"God is goed"

 7 november 2010, Br. J. Lukasse

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Wij kunnen ons regelmatig arm en ellendig voelen zowel lichamelijk als geestelijk. Wij proberen ons dan vaak groot te houden, maar David erkende dat hij in nood was. Vervolgens maakte hij God groot. Hij riep Hem aan als Jehova (de Ik ben, die Ik ben). Ook riep hij Hem aan als Eloïm (de almachtige God). Tenslotte riep Hij Hem aan als Adonai (de Heer). David herinnerde zich tijdens zijn gebed wie God is. De Boze herinnert ons aan onze fouten en tekortkomingen, maar God wil graag vergeven. God is overvloedig in vergeving. De engelen blijven God toezingen zonder vermoeid te raken: zij zien voortdurend andere aspecten van de grootheid van God en zijn steeds weer onder de indruk van Gods grootheid. We hebben het nodig om God beter te leren kennen, niet alleen Zijn daden, maar vooral Zijn wegen. Onze problemen veranderen niet, maar God wil ons veranderen.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Psalmen 86
1 Een gebed van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig. 2 Bewaar mijn ziel, want ik ben Uw gunstgenoot, o Gij, mijn God! verlos Uw knecht, die op U betrouwt. 3 Zijt mij genadig, HEERE! want ik roep tot U den gansen dag. 4 Verheug de ziel Uws knechts; want tot U, HEERE! verhef ik mijn ziel. 5 Want Gij, HEERE! zijt goed, en gaarne vergevende, en van grote goedertierenheid allen, die U aanroepen, HEERE! 6 HEERE! neem mijn gebed ter ore, en merk op de stem mijner smekingen. 7 In den dag mijner benauwdheid roep ik U aan, want Gij verhoort mij. 8 Onder de goden is niemand U gelijk, Heere! en er zijn geen gelijk Uw werken. 9 Al de heidenen, Heere! die Gij gemaakt hebt, zullen komen, en zullen zich voor Uw aanschijn nederbuigen, en Uw Naam eren. 10 Want Gij zijt groot, en doet wonderwerken; Gij alleen zijt God. 11 Leer mij, HEERE! Uw weg; ik zal in Uw waarheid wandelen; verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams. 12 Heere, mijn God! ik zal U met mijn ganse hart loven, en ik zal Uw Naam eren in eeuwigheid; 13 Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt. 14 O God! de hovaardigen staan tegen mij op, en de vergaderingen der tirannen zoeken mijn ziel; en zij stellen U niet voor hun ogen. 15 Maar Gij, Heere! zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig, en groot van goedertierenheid en waarheid. 16 Wend U tot mij, en zijt mij genadig, geef Uw knecht Uw sterkte, en verlos den zoon Uwer dienstmaagd. 17 Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben.