"Verleidingen: de spiegel van Jacobus"

 19 december 2010, Br. C. Spek

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  Powerpoint  


Beschrijving
Jongeren staan bloot aan veel verzoekingen: drugs, porno, gokken, gamen etc. Een aantal jongeren raken verslaafd aan internet, alcohol enz. Jongeren praten niet over hun verslaving. Zoals Eva zich had voorgenomen om niet van de vrucht (van de boom in het midden van de hof) te eten, maar toch verleid werd, zo worden wij en onze jongeren verleid. De slang stelt een vraag met de halve waarheid en begint een discussie. De slang wil ons niet begrijpen, maar grijpen. De verleidingen komen geleidelijk ons leven binnen. Ook de Here Jezus wordt op de proef gesteld op dezelfde manier als Eva werd beproefd. De Here Jezus neemt rigoureus afstand van wat de duivel zei. De Here Jezus richtte Zich op God. Omdat de Here Jezus alles heeft meegemaakt, maar zonder te zondigen, kan Hij ons helpen. Voor verleidingen is er een lust en is er een keuze. Bij een verleiding hebben we een keuze. Is de verleiding een kans of een ramp? (Jac. 1:2) Praten we over onze verleidingen met God? Verleidingen trekken ons van God vandaan, maar God wil ons altijd opzoeken. Houd jij jezelf voor de gek? (Jac. 1:8) Zijn wij onkwetsbaar of een uilenbal? (Jac. 1:12) Is het wijs om solist te zijn? Bespreek verleidingen met een geestelijk volwassene. De Here Jezus heeft de verleidingen doorstaan. Hij heeft de macht van de verleidingen doorbroken aan het kruis van Golgotha.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Genesis 3:1-8
1 De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs? 2 En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten; 3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft God gezegd: Gij zult van die niet eten, noch die aanroeren, opdat gij niet sterft. 4 Toen zeide de slang tot de vrouw: Gijlieden zult den dood niet sterven; 5 Maar God weet, dat, ten dage als gij daarvan eet, zo zullen uw ogen geopend worden, en gij zult als God wezen, kennende het goed en het kwaad. 6 En de vrouw zag, dat die boom goed was tot spijze, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, een boom, die begeerlijk was om verstandig te maken; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook haar man met haar, en hij at. 7 Toen werden hun beider ogen geopend, en zij werden gewaar, dat zij naakt waren; en zij hechtten vijgeboombladeren samen, en maakten zich schorten. 8 En zij hoorden de stem van den HEERE God, wandelende in den hof, aan den wind des daags. Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God, in het midden van het geboomte des hofs. 


Markus 1:12
12 En terstond dreef Hem de Geest uit in de woestijn. 


Jakobus 1:1-15
1 Jakobus, een dienstknecht van God en van den Heere Jezus Christus; aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn: zaligheid. 2 Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt; 3 Wetende, dat de beproeving uws geloofs lijdzaamheid werkt. 4 Doch de lijdzaamheid hebbe een volmaakt werk, opdat gij moogt volmaakt zijn en geheel oprecht, in geen ding gebrekkelijk. 5 En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden. 6 Maar dat hij ze begere in geloof, niet twijfelende; want die twijfelt, is een baar der zee gelijk, die van den wind gedreven en op geworpen en nedergeworpen wordt. 7 Want die mens mene niet, dat hij iets ontvangen zal van den Heere. 8 Een dubbelhartig man is ongestadig in al zijn wegen. 9 Maar de broeder, die nederig is, roeme in zijn hoogheid. 10 En de rijke in zijn vernedering; want hij zal als een bloem van het gras voorbijgaan. 11 Want de zon is opgegaan met de hitte, en heeft het gras dor gemaakt, en zijn bloem is afgevallen, en de schone gedaante haars aanschijns is vergaan; alzo zal ook de rijke in zijn wegen verwelken. 12 Zalig is de man, die verzoeking verdraagt; want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft dengenen, die Hem liefhebben. 13 Niemand, als hij verzocht wordt, zegge: Ik word van God verzocht; want God kan niet verzocht worden met het kwade, en Hij Zelf verzoekt niemand. 14 Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. 15 Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart den dood. 



Deze spreker:
Br. C. Spek

Zoek op trefwoord:
Verleiding
Slang
Verslaving