"Hij Die is, Die was, en Die komt"
27 oktober 2017, Br. B. van den Bosch
Beschrijving
Psalm 2 laat Gods plan zien vanaf het begin tot aan het einde. Voor de grondlegging van de wereld wilde de Here Jezus Christus de wil van Zijn Vader doen. Hij wilde Zijn leven geven om mensen te verlossen van hun zonden. De mensen denken dat zij God niet nodig hebben en leven erop los, maar wij hebben de Here Jezus nodig, we moeten knielen voor Christus en onze zonden belijden. Bekering betekent overgave en het breken met de huidige wereld. De vrouw uit Lukas 7 liet dit zien. Zij mocht komen tot Christus zoals ze was, zonder voorwaarden vooraf.
Gods plan is en zal volledig worden uitgevoerd. De Here Jezus Christus is naar deze aarde gekomen als mens. Hij is onze plaats gestorven; Hij is opgestaan en zit nu aan de rechter hand van God om voor ons te pleiten.
Als wij tot de Here Jezus Christus zijn gekomen, dan begint God met Zijn plan in ons leven. Hij heeft ons een plaats bereid in het vaderhuis. We zullen eeuwig met Hem zijn in heerlijkheid. Na de opname zal de antichrist openbaar worden. Er breekt een periode van zeven jaren aan waarin grote rampen over de aarde komen. De wereld zal Israël proberen te vernietigen. Dan zal de Here Jezus Christus Zich opnieuw openbaren aan Israël. God gaat dan afrekening houden. De Here Jezus Christus zal regeren in vrede voor duizend jaar.
We zijn een tempel van God. We worden opgeroepen om de duivel, de zonden te weerstaan. We worden aangespoord om ons vast te houden aan Gods Woord. Gods plan met ons leven is dat we Hem zien van aangezicht tot aangezicht. Wij zullen Hem aanbidden.
In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)
Psalmen 2
1 Waarom woeden de heidenen, en bedenken de volken ijdelheid?
2 De koningen der aarde stellen zich op, en de vorsten beraadslagen te zamen tegen den HEERE, en tegen Zijn Gezalfde, zeggende:
3 Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van ons werpen.
4 Die in den hemel woont, zal lachen; de HEERE zal hen bespotten.
5 Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn, en in Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken.
6 Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
7 Ik zal van het besluit verhalen: de HEERE heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd.
8 Eis van Mij, en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel, en de einden der aarde tot Uw bezitting.
9 Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat.
10 Nu dan, gij koningen, handelt verstandiglijk; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!
11 Dient den HEERE met vreze, en verheugt u met beving.
12 Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij op den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen.
Lukas 7:37-48
37 En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeers huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf.
38 En staande achter Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf.
39 En de Farizeer, die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares.
40 En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het.
41 Jezus zeide: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig;
42 En als zij niet hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan, wie van dezen zal hem meer liefhebben?
43 En Simon, antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het is, dien hij het meeste kwijtgescholden heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld.
44 En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt, en met het haar van haar hoofd afgedroogd.
45 Gij hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen.
46 Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf gezalfd.
47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
48 En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven.
Openbaring 1:7-8
7 Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; en alle geslachten der aarde zullen over Hem rouw bedrijven; ja, amen.
8 Ik ben de Alfa en de Omega, het Begin en het Einde, zegt de Heere, Die is, en Die was, en Die komen zal, de Almachtige.