"Navolging"

 7 mei 2017, Br. H. Frinsel

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Na een turbulente week zocht Petrus de rust op door te gaan vissen. Na het vissen zien Petrus en de andere discipelen de Here Jezus Christus en zij houden samen een maaltijd. Dit was de derde maaltijd in korte tijd. Tijdens de eerste maaltijd zei Petrus dat hij de Here Jezus niet zou verlaten, ook als de andere discipelen dat zouden doen. Bij de derde maaltijd vroeg de Here Jezus Christus aan Petrus of hij meer van de Here Jezus Christus hield dan de andere discipelen. Ook wij vergelijken ons vaak met anderen om daar gunstig uit te komen. De Here Jezus Christus wil dat wij ons vergelijken met Hem; niet dat wij onszelf kunnen verbeteren, maar dat de Here Jezus Christus ons kan veranderen naar Zijn beeld. De Here Jezus Christus had Petrus geroepen om visser van mensen te worden, maar nu riep de Here Jezus Christus Petrus op om herder van de schapen te worden. De goede Herder zette Zijn leven in voor Zijn schapen. Vervolgens riep de Here Jezus Christus Petrus op om Hem te volgen, dat wil zeggen om bereid te zijn het leven te geven voor de Here Jezus Christus. Dee Here Jezus Christus vraagt van ons een radicale navolging zonder ons te vergelijken met anderen. Anderen kunnen ons inziens meer gezegend worden door de Here Jezus Christus; wij ervaren soms meer lijden in ons leven dan anderen.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Johannes 21:15-22
15 Toen zij dan het middagmaal gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij liever dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere! Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijn lammeren. 16 Hij zeide wederom tot hem ten tweeden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere, gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijn schapen. 17 Hij zeide tot hem ten derden maal: Simon, zoon van Jonas, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, omdat Hij ten derden maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief, en zeide tot Hem: Heere! Gij weet alle dingen, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen. 18 Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: Toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven, en wandeldet, alwaar gij wildet; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen, waar gij niet wilt. 19 En dit zeide Hij, betekenende, met hoedanigen dood hij God verheerlijken zou. En dit gesproken hebbende, zeide Hij tot hem: Volg Mij. 20 En Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal? 21 Als Petrus dezen zag, zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat zal deze? 22 Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. 



Deze spreker:
Br. H. Frinsel

Zoek op trefwoord:
Roeping
Vissers
Volgen