Beschrijving
Johannes wordt wel de apostel van de liefde genoemd. Centraal thema in deze brief, die geschreven werd om dwaling te bestrijden omtrent de persoon van de Here Jezus Christus en hoe wij in deze wereld behoren te leven. Tegen deze achtergrond schreef Johannes in ca. 95 zijn eerste brief.
‘In het licht wandelen’ betekent niet dat wij volmaakt zouden kunnen zijn, maar dat wij eerlijk moeten zijn, onze zonden moeten belijden en dan is er ook vergeving. Het grote gebod is het gebod van de liefde: God en onze naaste liefhebben (Mat. 22:35–40). Wij worden opgeroepen in Jezus te blijven oftewel, Jezus na te volgen en in Zijn voetsporen te treden. Eens zal de bazuin klinken en zal de Heer Jezus terugkomen. Dan zal de hoop van de ware christen werkelijkheid worden.
Voor de gelovige in Christus: Vrijmoedigheid, wanneer hij (voor de grote verdrukking) geopenbaard zal worden. Johannes heeft het hier over de opname van de gemeente; het moment dat de bazuin zal klinken; de doden in Christus opgewekt worden in een verheerlijkt lichaam; de dan nog levende gelovigen veranderd worden met ook een verheerlijkt lichaam en beide groepen zo tezamen opgenomen worden de Here tegemoet in de lucht (1 Kor. 15:50–54; 1 Thess. 4:15–17).
In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)
1 Johannes 2:28-29
28 En nu, kinderkens, blijft in Hem; opdat, wanneer Hij zal geopenbaard zijn, wij vrijmoedigheid hebben, en wij van Hem niet beschaamd gemaakt worden in Zijn toekomst.
29 Indien gij weet, dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij, dat een iegelijk, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is.
Johannes 20:30-31
30 Jezus dan heeft nog wel vele andere tekenen in de tegenwoordigheid Zijner discipelen gedaan, die niet zijn geschreven in dit boek;
31 Maar deze zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam.
1 Johannes 3:1-10
1 Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden. Daarom kent ons de wereld niet, omdat zij Hem niet kent.
2 Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.
3 En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is.
4 Een iegelijk, die de zonde doet, die doet ook de ongerechtigheid; want de zonde is de ongerechtigheid.
5 En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij onze zonden zou wegnemen; en geen zonde is in Hem.
6 Een iegelijk, die in Hem blijft, die zondigt niet; een iegelijk, die zondigt, die heeft Hem niet gezien, en heeft Hem niet gekend.
7 Kinderkens, dat u niemand verleide. Die de rechtvaardigheid doet, die is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is.
8 Die de zonde doet, is uit den duivel; want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
9 Een iegelijk, die uit God geboren is, die doet de zonde niet, want Zijn zaad blijft in hem; en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.
10 Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een iegelijk, die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft,