"Zuchten, Zinken, Zingen, Zweven"

 23 januari 2011, Br. J. Nugter

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Het is niet bekend wat de benauwdheid van Asaf was. Ook is niet bekend wat de oplossing was van de problemen van Asaf. De psalm begint zeer ikgericht. In onze benauwdheid zijn wij aanvankelijk vol met zelfmedelijden. En als wij denken aan God, dan kreunen en zuchten wij nog meer. God geeft ons rust en vrede. God geeft ons kracht om Hem te prijzen in tijden van dat alles tegen lijkt te zitten. De Boze probeert ons te laten twijfelen (zinken) aan Gods goedheid. Asaf trok zeven eigenschappen van God in twijfel. Deze twijfels zijn ook voor ons herkenbaar. Onze gedachten en ons gevoel zeggen, dat de twijfels terecht zijn, maar Gods Woord zegt dat God genadig en barmhartig is. Als we vasthouden aan Gods Woord, dan worden Gods eigenschappen weer zichtbaar. Als we denken aan Gods daden in het verleden, dan kunnen we zingen. God heeft ons gered. Door genade mogen we kinderen van God zijn. God heeft een plaats in het Vaderhuis voor ons gereed gemaakt. Hij verlangt zeer naar ons. Asaf zat niet meer in de benauwdheid, maar was er bovenuit getild (zweven), omdat hij God kon danken voor wie Hij is. God heeft ons geleid en zal ons leiden van pleisterplaats naar pleisterplaats. Hij ziet ons elk moment van de dag.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Psalmen 77
1 Een psalm van Asaf, voor den opperzangmeester, over Jeduthun. (77:2) Mijn stem is tot God, en ik roep; mijn stem is tot God, en Hij zal het oor tot mij neigen. 2 (77:3) Ten dage mijner benauwdheid zocht ik den HEERE; mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af; mijn ziel weigerde getroost te worden. 3 (77:4) Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar; peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt. Sela. 4 (77:5) Gij hieldt mijn ogen wakende; ik was verslagen, en sprak niet. 5 (77:6) Ik overdacht de dagen van ouds, de jaren der eeuwen. 6 (77:7) Ik dacht aan mijn snarenspel; in den nacht overleide ik in mijn hart, en mijn geest onderzocht: 7 (77:8) Zal dan de Heere in eeuwigheden verstoten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn? 8 (77:9) Houdt Zijn goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft de toezegging een einde, van geslacht tot geslacht? 9 (77:10) Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten? Sela. 10 (77:11) Daarna zeide ik: Dit krenkt mij; maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert. 11 (77:12) Ik zal de daden des HEEREN gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van ouds her; 12 (77:13) En zal al Uw werken betrachten, en van Uw daden spreken. 13 (77:14) O God! Uw weg is in het heiligdom; wie is een groot God, gelijk God? 14 (77:15) Gij zijt die God, Die wonder doet; Gij hebt Uw sterkte bekend gemaakt onder de volken. 15 (77:16) Gij hebt Uw volk door Uw arm verlost; de kinderen van Jakob en van Jozef. Sela. 16 (77:17) De wateren zagen U, o God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren de afgronden beroerd. 17 (77:18) De dikke wolken goten water uit; de bovenste wolken gaven geluid; ook gingen Uw pijlen daarhenen. 18 (77:19) Het geluid Uws donders was in het ronde; de bliksemen verlichtten de wereld; de aarde werd beroerd en daverde. 19 (77:20) Uw weg was in de zee, en Uw pad in grote wateren, en Uw voetstappen werden niet bekend. 20 (77:21) Gij leiddet Uw volk, als een kudde door de hand van Mozes en Aaron.