Beschrijving
De psalmist begint te spreken over God en niet over de eigen noden. Als wij samenkomen dan mogen we getuigenis afleggen van de hoop, die wij hebben. God is onze Rots. De Here Jezus Christus is de steen waaraan wij ons vasthouden.
Heel het Woord van God gaat in eerste plaats over wie God is en wat Hij gaat doen, Hij zal Zijn plan ook in ons uitvoeren.
God heeft ons Zichzelf geopenbaard. Hij heeft alles geschapen. Wij zijn machteloos, wij kunnen onze eigen problemen niet oplossen. Laten we voor Hem buigen.
De Here Jezus Christus is Schaap geworden om Zijn leven te geven voor Zijn schapen. Zijn liefde gaat heel diep. Hij kwam om zijn schapen uit de schaapskooi te roepen (Joh. 10). De Here Jezus droeg de straf van het oordeel in onze plaats.
We mogen naar Israel kijken om te weten hoe het leven met Christus niet is. Zij hebben nog steeds niet hun Messias aanvaard. Ondanks alle wonderen geloofden de Israelieten niet. Zij zullen naar het Woord van God, de stem van de Herder gaan luisteren. Wij behoren ook de stem van onze Herder te herkennen en te luisteren naar Hem. Laten we vertrouwen op Hem! Wij zijn gezegend met alle geestelijke zegen in Hem.
In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)
Psalmen 95:1-11
1 Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils.
2 Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen met psalmen.
3 Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden;
4 In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne;
5 Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd.
6 Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft.
7 Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide, en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort,
8 Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn;
9 Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk zagen.
10 Veertig jaren heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet.
11 Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan!
Jesaja 46:9-11
9 Gedenkt der vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is geen God meer, en er is niet gelijk Ik;
10 Die van den beginne aan verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die zegt: Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen.
11 Die een roofvogel roept van het oosten, een man Mijns raads uit verren lande; ja, Ik heb het gesproken, Ik zal het ook doen komen; Ik heb het geformeerd, Ik zal het ook doen.