"Een rein leven"
7 augustus 2011, Br. B. van den Bosch
Beschrijving
Ondanks veel waarschuwingen bleef Israel de afgoden dienen. Daarom werd Israel afgevoerd in ballingschap. En toch waren er enkele mannen, die trouw bleven aan Gods Woord wat de prijs ook zou zijn. Ondanks Gods boodschap aan koning Nebukadnezar en ondanks dat koning Nebukadnezar groot sprak over God, verootmoedigde de koning zich niet voor God. Ook Petrus ontkende de Here Jezus te kennen, toen zijn geloof op de proef werd gesteld. Wat gebeurt er met ons geloof als ons geloof op de proef wordt gesteld? We moeten op onze hoeden zijn voor de gouden beelden van deze tijd. De drie vrienden van Daniel zijn zuiver, puur en rein. Wij moeten onszelf zuiver, puur en rein bewaren om staande te blijven in deze wereld. Is ons geloof zuiver? Of is ons geloof oppervlakkig? De invloed van de wereld komt steeds meer in de gemeente. We komen als gemeente of als persoon steeds vaker alleen te staan. We willen niet opvallen in deze wereld. Zij wij bereid om ons getuigenis te geven in deze wereld? De drie vrienden kozen om God te dienen ondanks het verschrikkelijke vuur. Er zijn tegenwoordig veel kleine afgodsbeelden (alcohol, geld, mobiele telefoons, laptop etc. ). Zijn wij standvastig, onwankelbaar in ons geloof? Wij zijn uit onszelf zwak, maar we mogen ons volkomen overgeven aan God. Hij is groot! Hij is altijd nabij ons. Het is nu nog genade tijd. We hebben nu nog tijd om onze afgoden op te ruimen.
In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)
Daniel 2:47
47 De koning antwoordde Daniel en zeide: Het is de waarheid, dat ulieder God een God der goden is, en een Heere der koningen, en Die de verborgenheden openbaart, dewijl gij deze verborgenheid hebt kunnen openbaren.
Daniel 3:1-7
1 De koning Nebukadnezar maakte een beeld van goud, welks hoogte was zestig ellen, zijn breedte zes ellen; hij richtte het op in het dal Dura, in het landschap van Babel.
2 En de koning Nebukadnezar zond henen, om te verzamelen, de stadhouders, de overheden, en de landvoogden, de wethouders, de schatmeesters, de raadsheren, de ambtlieden, en al de heerschappers der landschappen, dat zij komen zouden tot de inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opg
3 Toen verzamelden zich de stadhouders, de overheden, de landvoogden, de wethouders, de schatmeesters, de raadsheren, de ambtlieden, en al de heerschappers der landschappen, tot inwijding van het beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht; en zij stonden voor het beeld, dat Nebukadnezar had o
4 En een heraut riep met kracht: Men zegt u aan, gij volken, gij natien, en tongen!
5 Ten tijde als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, des akkoordgezangs, en allerlei soorten van muziek, zo zult gijlieden nedervallen, en aanbidden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar heeft opgericht;
6 En wie niet nedervalt en aanbidt, die zal te dierzelfder ure in het midden van den oven des brandenden vuurs geworpen worden.
7 Daarom te dier tijd, als al die volken hoorden het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en allerlei soorten der muziek, alle volken, natien, en tongen nedervallende, aanbaden het gouden beeld, hetwelk de koning Nebukadnezar had opgericht.
Daniel 3:12-18
12 Er zijn Joodse mannen, die gij over de bediening van het landschap van Babel gesteld hebt, Sadrach, Mesach en Abed-nego; deze mannen hebben, o koning! op u geen acht gesteld; uw goden eren zij niet, en zij bidden het gouden beeld niet aan, hetwelk gij opgericht hebt.
13 Toen zeide Nebukadnezar in toorn en grimmigheid, dat men Sadrach, Mesach en Abed-nego voorbrengen zou; toen werden die mannen voor den koning gebracht.
14 Nebukadnezar antwoordde en zeide tot hen: Is het met opzet, Sadrach, Mesach en Abed-nego, dat gijlieden mijn goden niet eert, en het gouden beeld, dat ik opgericht heb, niet aanbidt?
15 Nu dan, zo gijlieden gereed zijt, dat gij ten tijde, als gij horen zult het geluid des hoorns, der pijp, der citer, der vedel, der psalteren, en des akkoordgezangs, en allerlei soort der muziek, nedervalt, en aanbidt het beeld, dat ik gemaakt heb, zo is het wel; maar zo gijlieden het niet aanbidt; t
16 Sadrach, Mesach en Abed-nego antwoordden en zeiden tot den koning Nebukadnezar: Wij hebben niet nodig u op deze zaak te antwoorden.
17 Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen uit den oven des brandenden vuurs, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen.
18 Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren, noch het gouden beeld, dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden.