Beschrijving
De liefdesuiting van de Here Jezus is door woorden en daden.
Bij deze maaltijd was er geen slaaf aanwezig. Opmerkelijk.
De discipelen stonden niet op. Wie op zou staan om de voeten van de anderen te wassen, zou zeggen: Ik ben de minste, ik tel nauwelijks mee.
Here Jezus staat wél op en wast de voeten. Hij gaat door de knieen: uiterste vernedering, door Zijn liefde; door het stof wil Hij gaan.
Petrus moest eerst gehoorzamen voordat hij begreep wat de bedoeling was. Petrus moest leren om de hulp van Zijn Meester te ontvangen. Dit is een belangrijke les in deze geschiedenis.
Rein zijn: dat is niet voor iedereen.
De Here Jezus wast zélfs de voeten van Judas. Er wordt ook liefde aan hem betoont, maar Judas wijst de Here Jezus af. Daarom is hij niet rein.
Wie de liefde van de Here Jezus niet accepteert maar zich ertegen verzet, (zoals Judas) die ontgaat het echte leven.
Jezus deed het VOOR ons en deed het ons VOOR.
Wat vraagt de Heer van ons vandaag?
Schoenen en sokken uit om te laten zien wat er aan je kleeft, de liefde van de HEre Jezus laten zien, je voor Hem verootmoedigen.
In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)
Johannes 13:1-17
1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.
2 En als het avondmaal gedaan was, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou),
3 Jezus, wetende, dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was, en tot God heenging,
4 Stond op van het avondmaal, en legde Zijn klederen af, en nemende een linnen doek, omgordde Zichzelven.
5 Daarna goot Hij water in het bekken, en begon de voeten der discipelen te wassen, en af te drogen met den linnen doek, waarmede Hij omgord was.
6 Hij dan kwam tot Simon Petrus; en die zeide tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen?
7 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan.
8 Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij.
9 Simon Petrus zeide tot Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook de handen en het hoofd.
10 Jezus zeide tot hem: Die gewassen is, heeft niet van node, dan de voeten te wassen, maar is geheel rein. En gijlieden zijt rein, doch niet allen.
11 Want Hij wist, wie Hem verraden zou; daarom zeide Hij: Gij zijt niet allen rein.
12 Als Hij dan hun voeten gewassen, en Zijn klederen genomen had, zat Hij wederom aan, en zeide tot hen: Verstaat gij, wat Ik ulieden gedaan heb?
13 Gij heet Mij Meester en Heere; en gij zegt wel, want Ik ben het.
14 Indien dan Ik, de Heere en de Meester, uw voeten gewassen heb, zo zijt gij ook schuldig, elkanders voeten te wassen.
15 Want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijkerwijs Ik u gedaan heb, gijlieden ook doet.
16 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer, noch een gezant meerder, dan die hem gezonden heeft.
17 Indien gij deze dingen weet, zalig zijt gij, zo gij dezelve doet.