"Luister Israel!"
30 oktober 2011, Br. P. van der Lugt
Beschrijving
God heeft Zijn Woorden (Deuteronomium) gegeven om erna te luisteren en erna te leven. Israel moest Gods verordeningen leren en toepassen. We hebben Gods Woord ontvangen, waaruit wij mogen leren, we mogen er aandachtig naar kijken en tenslotte toepassen in ons leven. God Zelf sprak en deed het (2 Thes. 2:1517). Ook wij worden opgeroepen tot woord en daad. Als we luisteren, dan zal het ons geestelijk goed gaan. Ook hier wordt de nadruk gelegd op horen, nauwlettend toezien op en het toepassen. Wij moeten de Heere liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel en heel onze kracht. Dit kunnen wij niet uit onszelf, maar Hij heeft Zijn liefde in ons hart uitgestort. Ook moeten wij onze kinderen erin onderwijzen en met hen over het Woord spreken. De Heere trekt voor ons uit. Hij heeft de dood overwonnen aan het kruis. Hij zal de vijand verslaan en de vijand aan ons onderwerpen. De Heere heeft de overwinning behaal, maar geeft ons ook verantwoording. Hij wil dat wij de wapenrusting (de Here Jezus Christus Zelf) aandoen. De Heere gaat met ons mee in de geestelijke strijd. Hij wil ons bemoedigen. Vijf keer wordt er geschreven ‘Luister Israel’. De eerste twee keer wordt er opgeroepen tot gehoorzaamheid. De laatste twee keer gaat het over de geestelijke strijd. De middelste keer benadrukt dat God één is en dat God mogen liefhebben en elkaar liefhebben.
In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)
Deuteronomium 5:1-5
1 En Mozes riep het ganse Israel, en zeide tot hen: Hoor, Israel! de inzettingen en rechten, die ik heden voor uw oren spreek, dat gij ze leert en waarneemt, om dezelve te doen.
2 De HEERE, onze God, heeft een verbond met ons gemaakt aan Horeb.
3 Met onze vaderen heeft de HEERE dit verbond niet gemaakt, maar met ons, wij die hier heden allen levend zijn.
4 Van aangezicht tot aangezicht heeft de HEERE met u op den berg gesproken uit het midden des vuurs,
5 (Ik stond te dier tijd tussen den HEERE en tussen u, om u des HEEREN woord aan te zeggen; want gij vreesdet voor het vuur en klomt niet op den berg) zeggende:
Deuteronomium 6:3-5
3 Hoor dan, Israel! en neem waar, dat gij ze doet, opdat het u welga, en opdat gij zeer vermenigvuldigdet (gelijk als u de HEERE, uwer vaderen God, gesproken heeft) in het land, dat van melk en honig is vloeiende.
4 Hoor, Israel! de HEERE, onze God, is een enig HEERE!
5 Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen.
Deuteronomium 4:1-6
1 Nu dan, Israel! hoor naar de inzettingen en naar de rechten, die ik ulieden lere te doen; opdat gij leeft, en henen inkomt, en erft het land, dat de HEERE, uwer vaderen God, u geeft.
2 Gij zult tot dit woord, dat ik u gebiede, niet toedoen, ook daarvan niet afdoen; opdat gij bewaart de geboden van den HEERE, uw God, die ik u gebiede.
3 Uw ogen hebben gezien, wat God om Baal-peor gedaan heeft; want alle man, die Baal-peor navolgde, dien heeft de HEERE, uw God, uit het midden van u verdaan.
4 Gij daarentegen, die den HEERE, uw God, aanhingt, gij zijt heden allen levende.
5 Ziet, ik heb u geleerd de inzettingen en rechten, gelijk als de HEERE, mijn God, mij geboden heeft; opdat gij alzo doet in het midden des lands, waar gij naar toe gaat, om het te erven.
6 Behoudt ze dan, en doet ze; want dat zal uw wijsheid en uw verstand zijn voor de ogen der volken, die al deze inzettingen horen zullen, en zeggen: Dit grote volk alleen is een wijs en verstandig volk!
Deuteronomium 20:3-4
3 En tot hen zeggen: Hoort, Israel! gijlieden zijt heden na aan den strijd tegen uw vijanden; uw hart worde niet week, vreest niet, en beeft niet, en verschrikt niet voor hun aangezicht.
4 Want het is de HEERE, uw God, Die met u gaat, om voor u te strijden tegen uw vijanden, om u te verlossen.