"Het geluid van de Shofar"

 12 september 2010, Br. P. van der Lugt

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Afgelopen week heeft de Israelische gemeenschap het Joods Nieuwjaar gevierd. Daarnaast vieren de Joden nog 3 keer Nieuwjaar. Ondanks de verschillende meningen over wat nu het echte joodse Nieuwjaar is, kunnen Joden daarmee leven. Zij denken niet op onze manier; iets hoeft niet alleen waar of niet waar te zijn. De Here heeft aan Israel geboden om feestdagen te houden om hen eraan te herinneren wat God heeft gedaan in de geschiedenis van Israel. De Israelieten werden eraan herinnerd door het blazen van de shofar. God openbaarde Zich aan het volk Israel op de Sinai. Een onbeschrijfelijke gebeurtenis. God daalde neer onder het blazen van de shofar vanuit de hemel. De shofar kondigde aan dat God Zijn volk wilde ontmoeten. God openbaarde Zich in vuur en in een wolk. Het volk Israel beefde bij het geluid, maar het volk Israel zal Gods barmhartigheid ervaren als zij zich tot God zullen bekeren. Zij zullen de Here Jezus zien. De Messias zal Zijn volk vergaderen bij het klinken van de Shofar. De stem van God wordt vergeleken met het geluid van de shofar. De shofar, de stem van God alarmeert mensen en laat hen horen hoe groot Gods liefde is en laat hen weten dat God eenmaal zal oordelen. Gods stem klinkt ook tot ons hart. Er is alleen maar verlossing in de Here Jezus. Gezegend zijn de mensen die het geluid van de bazuin kennen (niet alleen horen). Het geluid van de shofar klinkt nu door Zijn Woord tot ons, maar ook tot het volk Israel.


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Leviticus 23:24
24 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: In de zevende maand, op den eersten der maand, zult gij een rust hebben, een gedachtenis des geklanks, een heilige samenroeping. 


Exodus 19:1-20
1 In de derde maand, na het uittrekken der kinderen Israels uit Egypteland, ten zelfden dage kwamen zij in de woestijn Sinai. 2 Want zij togen uit Rafidim, en kwamen in de woestijn Sinai, en zij legerden zich in de woestijn; Israel nu legerde zich aldaar tegenover dien berg. 3 En Mozes klom op tot God. En de HEERE riep tot hem van den berg, zeggende: Aldus zult gij tot het huis van Jakob spreken, en den kinderen Israels verkondigen: 4 Gijlieden hebt gezien, wat Ik den Egyptenaren gedaan heb; hoe Ik u op vleugelen der arenden gedragen, en u tot Mij gebracht heb. 5 Nu dan, indien gij naarstiglijk Mijner stem zult gehoorzamen, en Mijn verbond houden, zo zult gij Mijn eigendom zijn uit alle volken, want de ganse aarde is Mijn; 6 En gij zult Mij een priesterlijk koninkrijk, en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden, die gij tot de kinderen Israels spreken zult. 7 En Mozes kwam en riep de oudsten des volks, en stelde voor hun aangezichten al deze woorden, die de HEERE hem geboden had. 8 Toen antwoordde al het volk gelijkelijk, en zeide: Al wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen! En Mozes bracht de woorden des volks weder tot den HEERE. 9 En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, Ik zal tot u komen in een dikke wolk, opdat het volk hore, als Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwiglijk aan u geloven. Want Mozes had den HEERE de woorden des volks verkondigd. 10 Ook zeide de HEERE tot Mozes: Ga tot het volk, en heilig hen heden en morgen, en dat zij hun klederen wassen, 11 En bereid zijn tegen den derden dag; want op den derden dag zal de HEERE voor de ogen van al het volk afkomen, op den berg Sinai. 12 En bepaal het volk rondom, zeggende: Wacht u op den berg te klimmen, en deszelfs einde aan te roeren; al wie den berg aanroert, zal zekerlijk gedood worden. 13 Geen hand zal hem aanroeren, maar hij zal zekerlijk gestenigd, of zekerlijk doorschoten worden; hetzij een beest, hetzij een man, hij zal niet leven. Als de ramshoorn langzaam gaat, zullen zij op den berg klimmen. 14 Toen ging Mozes van den berg af tot het volk, en hij heiligde het volk; en zij wiesen hun klederen. 15 En hij zeide tot het volk: Weest gereed tegen den derden dag, en nadert niet tot de vrouw. 16 En het geschiedde op den derden dag, toen het morgen was, dat er op den berg donderen en bliksemen waren, en een zware wolk, en het geluid ener zeer sterke bazuin, zodat al het volk verschrikte, dat in het leger was. 17 En Mozes leidde het volk uit het leger, Gode tegemoet; en zij stonden aan het onderste des bergs. 18 En de ganse berg Sinai rookte, omdat de HEERE op denzelven nederkwam in vuur; en zijn rook ging op, als de rook van een oven; en de ganse berg beefde zeer. 19 Toen het geluid der bazuin gaande was, en zeer sterk werd, sprak Mozes; en God antwoordde hem met een stem. 20 Als de HEERE nedergekomen was op den berg Sinai, op de spits des bergs, zo riep de HEERE Mozes op de spits des bergs; en Mozes klom op. 


Micha 7:18-20
18 Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerechtigheid vergeeft, en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbij gaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid; want Hij heeft lust aan goedertierenheid. 19 Hij zal Zich onzer weder ontfermen; Hij zal onze ongerechtigheden dempen; ja, Gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen. 20 Gij zult Jakob de trouw, Abraham de goedertierenheid geven, die Gij onzen vaderen van oude dagen af gezworen hebt. 


Jesaja 27:12-13
12 En het zal te dien dage geschieden, dat de HEERE dorsen zal, van den stroom der rivier af tot aan de rivier van Egypte; doch gijlieden zult opgelezen worden, een bij een, o gij kinderen Israels! 13 En het zal te dien dage geschieden, dat er met een grote bazuin geblazen zal worden; dan zullen die komen, die in het land van Assur verloren zijn, en de heengedrevenen in het land van Egypte; en zij zullen den HEERE aanbidden op den heiligen berg te Jeruzalem. 



Deze spreker:
Br. P. van der Lugt

Zoek op trefwoord:
Israel
Messias
Verlossing